Hoorn
Dit is een van de oudste bouwwerken op Terschelling. Al in 1170 werd op deze plek een kapel gebouwd door de norbertijnen uit Lidlum. Een eeuw nadat de kapel de status van kerk kreeg, is deze van een vijfzijdig koor voorzien. Even later is de oorspronkelijke...
Dit is een van de oudste bouwwerken op Terschelling. Al in 1170 werd op deze plek een kapel gebouwd door de norbertijnen uit Lidlum. Een eeuw nadat de kapel de status van kerk kreeg, is deze van een vijfzijdig koor voorzien. Even later is de oorspronkelijke kapel vervangen door het huidige romaanse schip. Je kunt nog goed de bouwnaad tussen koor en schip zien. De toren volgde omstreeks 1330 en is in 1848 flink verlaagd.
Het interieur heeft een houten tongewelf, dat het oorspronkelijke stenen gewelf is gaan vervangen. De rondbogige sporen van het oude gewelf zijn nog te zien. Ook kun je in de muur allerlei nissen vinden, waaronder een vrij grote piscina. Bijzonder is stellig de renaissance-avondmaaltafel uit begin zeventiende eeuw. Deze is beschilderd en toont allerlei spreuken.
Extra informatie:
Omstreeks 1170 is in Hoorn een kapel gebouwd door de norbertijnen van het klooster MariĆ«ndal in Lidlum bij Tzummarum. Nadat de kapel de status van kerk had gekregen, is zij een eeuw later verlengd en van een vijfzijdige sluiting voorzien. Iets later in de 13de eeuw is de kapel vervangen door het huidige romaanse schip dat in steen werd overwelfd. De bouw van de toren is daarna gevolgd (die in 1848 sterk is verlaagd). Aan het begin van de 15de eeuw is de kerk verhoogd, waarbij de stenen gewelven zijn verwijderd. Een eeuw later zijn in de zuidmuur gotische spitsboogvensters met vorktracering aangebracht en voor de stabiliteit kwamen er steunberen (bij de restauratie van 1961-ā69 verwijderd). De ingang is toen ook in gotische trant verrijkt: geplaatst in een geprofileerd kader met een reeks van vier rechthoekige nissen erboven. In het koor staan rondbogige vensters in romano-gotisch geprofileerde diepe dagkanten. De sluiting heeft op de hoeken slanke steunberen met ezelsruggen. In de noordmuur is de bouwnaad tussen schip en koor scherp zichtbaar. Daar staan in de bovenzone van het schip de in de jaren zestig heropende romaanse rondboogvensters en in de tweede travee is de noordingang onder een rondboog aanwezig. De toren in drie, licht versneden geledingen heeft aan de westzijde een spitsboogvenster, galmgaten, een geblokte bekroning en een ingesnoerde spits.
Inwendig is de kerkruimte gedekt door een tongewelf met trekbalken. In de wanden zijn de spaarnissen en hoger ook rondbogige sporen van de vroegere stenen overwelving zichtbaar. Basesresten van de gordelbogen en colonnetten zijn bij de restauratie iets aangevuld. In het muurwerk zitten allerlei nissen, waaronder een vrij grote piscina en de sporen van een sacramentshuis. De eenvoudige preekstoel is van omstreeks 1660. De unieke, beschilderde en van spreuken voorziene renaissance-avondmaaltafel dateert uit het begin van de 17de eeuw. Het orgel is in 1894 door J.F. Kruse gebouwd. In de tot consistorie ingerichte torenruimte zijn vitrines opgesteld met de vroegste fragmenten gebrandschilderd glas van Nederland.
Romaans
Koor 1270, schip eind 13de eeuw, toren ca. 1330
Protestants
Preekstoel, avondmaaltafel, fragmenten glas, orgel