Akkerbouw op de rijke Dollard klei
Categorieën
In het uiterste oosten van de provincie Groningen ligt het Oldambt. Door het prachtige boek van Frank Westerman kennen we het gebied nu als De Graanrepubliek. Een streek die in de Middeleeuwen eerst bijna geheel werd overstroomd en daarna voor een deel weer werd teruggewonnen op de zee in een krans van polders. Wat ontstond was een zeer vruchtbaar gebied waar, zoals het leek, granen en andere gewassen als vanzelf groeiden.
Welvaart en armoede
Vanaf de negentiende eeuw werden de boerderijen steeds groter en de boeren steeds rijker. Het was een hypermodern gebied ook, gericht op export, vergroting van opbrengsten door veredeling en onderzoek, de nieuwste mode en architectuur. Daarnaast was er grote armoede onder de landarbeiders. Dit leidde tot sterke sociale onrust, vooral vanaf het eind van de 19e eeuw tot in de jaren dertig van de 20e eeuw. Na de tweede wereldoorlog onderging het gebied opnieuw een sterke verandering en ook verarming. Nieuwe projecten ontstonden, zoals het woon- en recreatiegebied Blauwestad. Nu staat het gebied opnieuw voor uitdagingen waar milieu, landbouw, economie en sociale veranderingen soms tegenover elkaar staan, maar ook samen een oplossing moeten vinden voor een vitale toekomst voor één van de mooiste streken van Nederland.
Kwelders en polders
Rond het jaar 1200 was het Oldambt een gebied van veen, kwelders en rivieren. De huidige Eems-Dollard als waddengebied bestond nog niet. Een reeks overstromingen in de periode tot in de 16e eeuw, vormde de Dollard als estuarium (een brede riviermonding met zoet/zout water) van de Eems. De zee had een groot deel van het land overstroomd, tot aan Winschoten. De zee had ook zeer vruchtbare klei en slib meegenomen die werd afgezet op de oude veenlagen. De eerste polders in het gebied ontstonden al in de 16-17e eeuw. Op zand- kwelderruggen werden langgerekte nederzetting gebouwd.
De stad Groningen was één van de grootgrondbezitters in het gebied en nam een voortrekkersrol bij de inpolderingen. Je kunt het bijvoorbeeld terug zien in de naam Stadspolder bij Bad Nieuweschans. De polders liggen als een krans in het land, een ooit nieuwe zeedijk werd na de aanleg van de volgende polder een slaperdijk. In 1924 werd de laatste polder, de Carel Coenraadpolder, aangelegd.
Granen en bonen
De grond op de oude zeebodem is erg vruchtbaar. Zware klei met veel voedingsstoffen als minerale en kalk. Zeer geschikt voor akkerbouw, maar dan wel voor gewassen die bóven de grond groeien. Geen aardappels dus, maar wel granen en bonen. In de rest van de provincie werd de teelt van granen gecombineerd met veeteelt, zodat de mest van de koeien op het land kon worden gebracht. Door de zeer vruchtbare klei in het Oldambt was dit niet nodig en werd door roulering van graan en stikstofteelten als veldbonen en andere vlinderbloemigen de bodemvruchtbaarheid op peil gehouden.
Aan het eind van de 19e eeuw vonden grote maatschappelijke en sociale omwentelingen plaats. Door de verbeterde infrastructuur, b.v. de aanleg van de treinverbinding naar Duitsland, kon de akkerbouw veel makkelijker gaan exporteren. De Graanrepubliek had door de vruchtbare grond en door de sterk op innovatie gerichte regionale boerensector belangrijke concurrentievoordelen. Het gebied ontwikkelde zich dan ook snel, grote boerderijen met enorme schuren en met hypermoderne woongedeeltes ontstonden in deze periode. Haver was een belangrijk gewas in de tijd dat paarden nog op grote schaal werden ingezet in de landbouw, maar ook tarwe en veldbonen als voedingsgewassen en karwij als specerij en speculatief gewas.
Van monucultuur naar biodiversiteit
Door de monocultuur van akkerbouw gericht op granen, was er in piekperiodes heel veel arbeid nodig op de boerderij. Maar in tijden buiten deze pieken was er weinig werk op de boerderij, er was bijvoorbeeld weinig veeteelt en ook bijvoorbeeld geen vlasteelt zoals in Noord-Groningen. De landarbeiders waren daardoor vaak dagloners die in de winter op een eigen mini stukje land probeerden hun kost te verdienen. Met de opkomst van de emancipatie van de arbeiders kreeg ook het marxisme een belangrijke rol in het gebied, door o.a. het ontstaan van vakverenigingen kregen de landarbeiders meer macht. Vooral in de periode 1880-1930 waren er geregeld grote stakingen en sociale onrust, maar ook vandaag nog heeft de communistische partij drie raadszetels in de gemeente.
De sterke sociale scheidslijnen vond je ook terug in de keuken in de Graanrepubliek. Waar tarwebrood en bijvoorbeeld poffert vaak op tafel stonden in de boerderij, stonden de goedkopere voedingsmiddelen als gort (pap), roggebrood en boekweit op tafel bij de landarbeiders.
Na de tweede wereldoorlog zette de schaalvergroting in de akkerbouw door, door het Europese beleid van Mansholt en ook door ruilverkaveling en mechanisatie. Dit leidde tot overproductie, graanbergen en melkplassen. De graanteelt in de graanrepubliek richtte zich steeds meer op de wereldmarkt voor veevoeder, tarwe voor de varkens en koeien. Opbrengstmaximalisatie per ha stond voorop, bodemvruchtbaarheid, smaak en biodiversiteit werden minder belangrijk. De laatste jaren is er steeds vaker nadruk op juist wél deze aspecten. In 2014 richtten twee agrariërs De Graanrepubliek op, een coöperatie gericht op herintroductie van oude gewassen en met sterke nadruk op de bodem en de biodiversiteit. Inmiddels heeft de Graanrepubliek de prachtige oude treinwerkplaats in Bad Nieuweschans omgetoverd tot proef en innovatiecentrum voor alles op het gebied van graan uit de Graanrepubliek, bakkerij, brouwerij, stokerij en dat in nauwe samenwerking tussen boeren en makers.
Ontdek meer
-
Smaak van de Wadden
-
Waddengastronomie
Dit themaverhaal is geschreven t.b.v. de inspiratiekaarten en foodroutes in het kader van programma ‘Waddengastronomie versterkt Werelderfgoedbeleving’. Het Waddenfonds maakt het programma mogelijk met een financiële bijdrage. De provincies Noord-Holland, Fryslân en Groningen co-financieren het project en ook projectpartners NHL Stenden, Stichting Waddengroep/ondernemers leveren een eigen bijdrage.