Zuivel & Weidevogels

Terpbewoners dreven er handel overzee ver voor onze jaartelling. Veeteelt en koeienfokkerij werd de specialiteit van Friese boeren in de Greidhoeke. Natuurbeheer bewaart er de vogelrijkdom van het oudste boerenland in de waddenregio.

Koeienparadijs

De Greidhoeke tussen Bolsward, Franeker en Leeuwarden grensde aan  de Middelzee: de zeeslenk van het wad die eeuwenlang Fryslân verdeelde in Westergo en Oostergo. Volgens de 17e eeuwse Friese kaartenmaker Schotanus is ‘.. het landt deser grietenie grasich end veerijck, waer op veele rijcke huislieden woonen die een groot getal koeyen melcken.’ Kleiafzetting na overstroming van kweldergebied door de Middelzee zorgde voor stugge ‘knipklei’: moeilijk te bewerken voor akkerbouw. De Greidhoeke boeren (‘greide’ = weiland in het Fries) specialiseerden zich daarom vroeg in veeteelt en zuivelproductie. Als tegenhanger van ‘de Bouhoeke’ - noordelijk van Franeker - waar jonge zeeklei zich beter leende voor de akkerbouw van granen, aardappelen en bieten. In de Greidhoeke groeide vanaf de 17e eeuw rijkelijk boter en kaasproductie voor afzet op de Hollandse en Europese markt en zorgde voor een rijke boerenstand. Landbouwmechanisatie in de 19e eeuw met coöperatieve zuivelfabrieken in grotere dorpen zoals Wommels, Easterlittens en Hilaard versterkten dit. Veefokkerij zorgde voor overgang van roodbonte koeien naar het zwartbonte Friese stamboekvee, vanaf de jaren ‘70 vorige eeuw gevolgd door de Amerikaanse kruising van Frisian-Holsteiners met een nog hogere melkgift.

 

Landschapshistorie

De dorpen in de Greidhoeke liggen op hoger gelegen oeverwallen van de vroegere kwelders. Menselijke bewoning al voor de Romeinse tijd zorgde voor ophoging met terpen van meerdere hectares groot. Terpvondsten bij ondermeer Wijnaldum en Winsum van sieraden, beeldjes, gouden en zilveren muntschatten tonen aan dat in voorchristelijke tijden hier misschien een Friese koning hof hield. Archeologen hebben in Firdgum een (gras)zodenhuis gebouwd als replica van de vroegste terpbewoning in het waddengebied. Lager gelegen, nattere kweldergronden, fungeerden toen als hooilanden voor wintervoer van het vee. Lokale indijkingen en betere afwatering door het graven van sloten en vaarten maakten het land geschikt  voor intensiever agrarisch gebruik. Na dichtslibbing in de loop der tijden werd de zeemonding van de Middelzee in 1504 met een dijk afgesloten. Tegenwoordig loopt de Zwette door het midden van de vroegere Middelzee; gegraven als vaarverbinding tussen Leeuwarden en Sneek. Sporen van lokale bedijkingen tonen zich in het streeklandschap met veel voorkomende streeknamen zoals de Slachtedyk, de Hearedyk, de Skrinserdyk, etc. Drie natuurgebieden bewaren ongeveer 350 ha van het oorspronkelijke boerenland van de Greidhoeke: de Skrins, de Skrok en de Leonserpolder. De afwisseling van ‘plasdras’  en drogere weilanden hier houdt een biodiversiteit van weidevogels in stand die vroeger heel Fryslân kenmerkte.

Ontdek meer

Dit themaverhaal is geschreven t.b.v. de inspiratiekaarten en foodroutes in het kader van programma ‘Waddengastronomie versterkt Werelderfgoedbeleving’. Het Waddenfonds maakt het programma mogelijk met een financiële bijdrage. De provincies Noord-Holland, Fryslân en Groningen co-financieren het project en ook projectpartners NHL Stenden, Stichting Waddengroep/ondernemers leveren een eigen bijdrage.

Mis niets!

Ontvang het laatste nieuws, de mooiste verhalen en de leukste routes van VisitWadden.