Marsum
Een zeer oude kerk, al is dat niet meer aan alles af te lezen. Nog wel aan de noordmuur, waar veel tufsteen is verwerkt. Ook zijn daar twee dichtgemetselde romaanse rondboogvensters en een voormalige ingang te ontdekken. In de vijftiende eeuw werd de muur...
Een zeer oude kerk, al is dat niet meer aan alles af te lezen. Nog wel aan de noordmuur, waar veel tufsteen is verwerkt. Ook zijn daar twee dichtgemetselde romaanse rondboogvensters en een voormalige ingang te ontdekken. In de vijftiende eeuw werd de muur met baksteen verhoogd. Al eerder werd de kerk verlengd. De toren stamt uit de dertiende eeuw maar is later beklampt met gele stenen en voorzien van een ingesnoerde spits, in plaats van het oorspronkelijke zadeldak.
Het interieur is indrukwekkend, met dank aan het werk van Leeuwarder timmerlieden in de zeventiende eeuw. Banken met knopen en gesneden wangen, lambrisering, doophek, preekstoel; ze zijn stuk voor stuk het bekijken waard. En zeker ook de drie herenbanken van belangrijke families. Daar in de buurt zie je ook de uit Leeuwarden overgebrachte grafzerk van de familie Popta, bekend van het Poptagasthuis en Heringastate of Popaslot in het dorp.
Extra informatie:
De Pontianuskerk staat midden in het radiale terpdorp Marsum. De noordelijke muur met veel tufsteen maakt duidelijk dat de bouw van de kerk tot de 12de eeuw teruggaat. In dit muurgedeelte zitten duidelijke romaanse sporen: twee dichtgemetselde rondboogvensters en laag een spoor van een rondbogige ingang. De muur is in de 15de eeuw met baksteen verhoogd en oostelijker is de kerk in de 13de eeuw verlengd. Aan de torenzijde staat een ingang onder een korfboog in een spitsbogige nis, in gotische trant, maar van latere tijd. De zuidelijke muur bestaat uit gemêleerd gele kloostermoppen, maar in enkele muurdammen tussen de vijf grote spitsboogvensters zijn ook nog veldjes tufsteen te zien. Aan de westzijde staat de 17de-eeuwse ingang, korfbogig in een spitsbogige nis van kleine rode baksteen en met neggen, lijstkapitelen en een sluitsteen met engeltje. Het koor met een vijfzijdige sluiting van kleine gele steen is waarschijnlijk in het derde kwart van de 18de eeuw gebouwd. De koorsluiting kreeg op de hoeken penanten en korte spitse vensters. De 13de-eeuwse toren is ongeleed gebouwd van geel gemêleerde baksteen. De zuidelijke en westelijke zijden kregen in de 18de eeuw een beklamping van gele klinkertjes en in 1848 is de zadeldakbekroning vervangen door een ingesnoerde spits.
Inwendig heeft de kerk een licht spitsbogig houten tongewelf met trekbalken op korbelen en muurstijlen. In de jaren-1660 hebben de twee Leeuwarder timmerlieden Ede Karstens en Biense Wybes de inrichting van het interieur grondig aan moeten pakken. Lambrisering, banken met knoppen en sommige zelfs met gesneden wangen, doophek en preekstoel zijn toen vernieuwd. De preekstoel met klankbord heeft getordeerde hoekzuilen en panelen met bloemenvazen. Tegenover de preekstoel staan twee op getordeerde en omrankte zuilen overhuifde en van kuifstukken voorziene herenbanken. Links die van Goslinga-Andringa (ongeveer 1670) en rechts de grote van Eysinga (1671). In de koorsluiting vinden we de 18de-eeuwse overhuifde herenbank van Bouwmeester-Jongestal. Daarnaast staat de uit Leeuwarden overgebrachte grafzerk van de familie van Popta. Het orgel is in 1803 gebouwd door Albertus van Gruisen.
Deels nog romaans
12de eeuw, toren 13de eeuw
Protestants
Preekstoel, doophek, herenbanken, orgel