Met het blote oog is het moeilijk te zien, maar de bodem van deze omgeving ligt laag. Op sommige plekken, zoals hier bij het dorpje Ried, gaat het om een paar centimeter, maar er zijn in de buurt kommen die wel 30 centimeter lager liggen dan twintig jaar geleden.
Die bodemdaling is een belangrijke reden dat er een nieuw gemaal komt, dat het witte gemaal dat je verderop aan de Rie ziet liggen zal vervangen. Zowel de oude als de nieuwe kunnen 140 kubieke meter water per minuut naar hoger gelegen gebieden afvoeren bij hoge waterstanden. Ook doet het gemaal dienst bij stortbuien, die steeds vaker voorkomen.
Het gemaal, dat hier in de jaren zeventig van de vorig eeuw kwam, heet ‘De Mieden’. Een toepasselijke naam, want dit Friese woord betekent een laaggelegen land aan de rand van het dorp, land dat alleen gebruikt kon worden om van gras hooi te maken en aan het vee te geven.
Een jaar of vijf geleden bleek renovatie van het gemaal nodig, maar dat bleek lastig, omdat de vijzels diep genoeg moeten zijn als de bodem nog verder zakt. Daarom besloot Wetterskip Fryslân om een hele nieuwe te laten maken, die ook op verdere bodemdaling is berekend.
Hoe het komt dat de bodem is gedaald? Zout- en gaswinning. Vanaf 2004 is op een handvol locaties hier in de omgeving namelijk gas uit de bodem gewonnen. Toen bleek dat de bodem meer daalde dan was verwacht, is daarmee gestopt. Bij Tzummarum en Sexbierum is lange tijd zout uit de bodem gehaald, maar nu wordt overgestapt op winning uit de bodem van de Waddenzee. De bedrijven die de stoffen winnen, Vermillion en Frisia Zout, betalen mee aan gemalen als deze om de waterhuishouding te regelen.
Ingesproken door: Beeldend kunstenaar Rob Sweere zit al sinds 1989 in het vak. Hij werkt met permanente monumentale installaties in de publieke ruimte en maakt tijdelijke installaties voor tentoonstellingen en festivals. Wereldwijd werkt Rob met groepen mensen.
Zo heeft hij Joop Mulder leren kennen tijdens Oerol. “Joop dacht op een schaal waarop ik zelf ook graag denk, maar die in de visie van anderen niet of weinig voorkomt. Samen met Joop kon je echt tot de max denken. Hij was niet bang en gaf vertrouwen. Jammer dat velen in onze omgeving niet zo onbevangen durven te dromen en ervoor te gaan. Ik zal Joop missen als dromer en als reisgenoot in deze maatschappij.”
Dit verhaal is onderdeel van de route Gemalen Verhalen van Sense of Place
Het gemaal, dat hier in de jaren zeventig van de vorig eeuw kwam, heet ‘De Mieden’. Een toepasselijke naam, want dit Friese woord betekent een laag...
O, zo vervelend als je net op de fiets zit: een stortbui. Een extreme plensbui van meer dan 60 mm per etmaal is bovendien best zorgelijk. De waterbeheerders liggen er wel eens wakker van. Hoe moeten de Friese gemalen zoveel water in korte tijd afvoeren? En hoe moet dat in de toekomst, nu zware buien door klimaatverandering steeds vaker voorkomen?
De Heining, dit gemaal dat opvallend genoeg ín de dijk is gebouwd, helpt daarbij. Dat gebeurt alleen als het waterpeil in de Friese boezem, dat is het aan elkaar verbonden stelsel van vaarten en meren, te hoog staat. Deze vijzels kunnen dan 250 kubieke meter water per minuut naar zee pompen.
Het is een mooie assistentie voor de gemalen aan het IJsselmeer, maar de capaciteit is ook weer niet overweldigend als je vergelijkt met die gemalen in Lemmer en Stavoren, en zelfs niet met de gemalen Zwarte Haan en Roptazijl, die de polders hier verderop aan de kust drooghouden.
De Heining is dan ook onderdeel van een groter plan. Het is een uiting van een nieuwe manier van denken over waterbeheersing, een interne 'klimaatverandering' zou je kunnen zeggen. Meer meebewegen mét de natuur en het water in plaats van tegen de natuur en het water strijden. Dat is best spannend, want we hebben duizend jaar dijken gebouwd om ons tegen het geweld van de zee te beschermen.
En hoe doe je dat dan, anders naar waterbeheersing kijken? Door ruimte te maken voor extra waterberging in het binnenland bijvoorbeeld, zoals je hier kunt zien aan de brede vaarten, die natuurvriendelijke oevers hebben gekregen. En doordat het zeewater vrij spel heeft in een kweldergebied hoogt deze vanzelf door slib op. Over een paar jaar ontstaat hier dan al een natuurlijke buffer tegen de stijgende zeespiegel, als een golfbreker voor de dijk.
Het gemaal is ook een verbinding tussen zoet en zout water. Dit is goed voor trekvissen die 24 uur per dag door het gemaal kunnen zwemmen, maar ook voor kwelderplanten en wadvogels in het unieke buitendijkse kwelderlandschap.
Ingesproken door: Samen met de andere leden van kunstenaarscollectief Observatorium werkt Ruud Reutelingsperger al jaren aan kunst in de openbare ruimte. Hierbij richt het collectief zich op het veranderende landschap en hoe het de nieuwsgierigheid kan prikkelen naar de wereld om ons heen.
Ruud en zijn collega’s kennen Joop Mulder al sinds jaar en dag. “Joop en wij delen dezelfde passie; het landschap en de verhalen van mensen. We maakten wilde plannen, spraken bijzondere mensen en vooral van het buitendijkse gebied werden we lyrisch; kwelders en dobben die wij nog niet kenden. Hoe mooi zou het zijn als de mensen weer zelf land kunnen gaan maken, als bewoners hun relatie met het buitendijkse zelf nieuw leven in kunnen blazen en in samenwerking met kunstenaars ook de taal van de verbeelding gaan spreken; riepen wij hardop tegen de wind in naar elkaar.” Deze dynamische samenwerking leidde tot een drietal concrete projectvoorstellen; Terp van de Takomst, De Kromme Horne en de Golf van Termunterzijl. “Samen met Joop predikten we de slogan; Eerst geloven, dan zien.”
Dit verhaal is onderdeel van de route Gemalen Verhalen van Sense of Place
O, zo vervelend als je net op de fiets zit: een stortbui. Een extreme plensbui van meer dan 60 mm per etmaal is bovendien best zorgelijk. De waterb...